Lang leve de fietsers!
Fietsen zit ingebakken in de Nederlandse cultuur. En dat is maar goed ook. Tenminste, als je langer wilt leven. Door de gewoonte om bij verplaatsingen veelal voor de fiets te kiezen, leven Nederlanders gemiddeld een half jaar langer dan de niet-fietsende wereldbevolking. Een studie van het onderzoeksprogramma Healthy Urban Living van de Universiteit Utrecht heeft dat eerder aangetoond. Ook voorkomt fietsen 6.500 sterfgevallen per jaar.
Een Nederlander fietst doorgaans heel wat af. Per week gemiddeld 75 minuten om precies te zijn. Daarmee gaat meer dan een kwart van alle ritten die hij maakt op de good old tweewieler. Dat het best gezond is om zoveel te fietsen, kun je op je Hollandse klompen aanvoelen. Maar hoe gezond precies, dát was tot voor kort niet duidelijk. Het werk van de Utrechtse onderzoekers, die Nederlandse statistieken over fietsen combineerden met gegevens van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), bracht daar verandering in.
Wat we met deze onderzoekscijfers zoal kunnen? Meer mensen prikkelen om vooral op de fiets te stappen en de auto te laten staan. Want hoewel we in Nederland al ‘kampioen fietsen’ zijn, laten we nog een pak kansen liggen. Wist je bijvoorbeeld dat de helft van alle autoritten die we maken korter is dan 7,5 kilometer? Dat valt binnen de maximale afstand van 10 kilometer die Nederlanders acceptabel vinden om met de gewone fiets te rijden. Met de e-bike vinden we het gemiddeld genomen geen enkel punt om ritten tot 15 kilometer te maken.
Over de snelfietsroutes
Ook kunnen deze cijfers overheden aanzetten om met nog meer snelfietsroutes te komen. Dat is goed voor de gezondheid, bereikbaarheid, luchtkwaliteit én portemonnee. Volgens Rijkswaterstaat lopen de kosten voor een dubbele driebaanssnelweg met vluchtstrook per kilometer uiteen van 10 tot 50 miljoen euro. De aanleg van een fietspad kost een fractie. Met meer geschikte paden kiezen werknemers wellicht vaker voor de fiets als goedkoop, gezond en filevrij vervoersalternatief. Ruim de helft van de Nederlanders woont immers binnen 15 kilometer van het werk.
Bronnen:
- Universiteit Utrecht
- Mobiliteitsbeeld
- RTLZ